Data-architectuur begint niet bij technologie
Veel organisaties beginnen bij de verkeerde kant van het vraagstuk: “Welke nieuwe tool moeten we gebruiken?” of “Hoe zetten we onze data in de cloud?”. Natuurlijk zijn tools belangrijk, maar tools zijn slechts een middel. Een duurzame data-architectuur begint bij het kunnen formuleren van de businessdoelen en het kunnen ondersteunen van die doelen. Dit is geen eenmalige operatie. Doelen veranderen continu, en een architectuur moet daarom altijd meebewegen met de veranderende vraag.
Van businessdoel naar datamodel
Een kernprincipe van een duurzame data-architectuur is dat technologie de business ondersteunt, en niet andersom. Stel dat een retailorganisatie haar omzet wil verhogen door gepersonaliseerde marketing. Dat doel vertaalt zich naar concrete datavragen: welke klantsegmenten reageren het best, welke producten worden vaak samen gekocht, en via welke kanalen bereiken we klanten het meest effectief? Pas als je dit scherp hebt, kun je bepalen welke datastromen, transformaties en modellen nodig zijn. Tools zoals dbt voor datamodellering of Airflow voor orchestration helpen dan om deze processen beheersbaar en reproduceerbaar te maken, maar ze zijn nooit het startpunt.
De valkuil van “data om de data”
Een veelvoorkomend probleem is de drang om alle data van een organisatie (en daarbuiten) te verzamelen. Gooi het Data lake maar vol en de waarde ontstaat vanzelf. Alleen: data zonder context is waardeloos. Je kunt petabytes aan data opslaan in S3 of Azure Data Lake Storage, maar als niemand weet welke doelen ondersteund moeten worden, blijven het ruwe brokken informatie zonder richting.
Een datateam dat geen aansluiting heeft met de business, eindigt vaak met een architectuur die technisch gezien “mooi” is: gestandaardiseerde pipelines in Airflow, gestructureerde layers (bron, staging, curated) en een keurige CI/CD-setup, maar waarvan de output nauwelijks gebruikt wordt. Het gevolg: frustratie, verspilling en uiteindelijk wantrouwen in “dataprojecten” in het algemeen. Een duurzame data-architectuur is dus niet per se de meest geavanceerde, maar de meest relevante. Ze evolueert samen met de businessdoelen, niet los daarvan.
Van businessdoel naar datamodel
Een goed startpunt is het vertalen van bedrijfsdoelen naar concrete informatiebehoeften. Stel dat een zorginstelling haar patiëntenzorg wil verbeteren door beter inzicht te krijgen in doorlooptijden en heropnames. Dat doel vertaalt zich naar specifieke datavragen:
Welke factoren beïnvloeden de doorlooptijd? Hoe vaak komen patiënten terug met dezelfde diagnose? Welke afdelingen presteren beter of slechter dan het gemiddelde?
Zodra je dat weet, kun je bepalen welke bronnen nodig zijn, welke datamodellen relevant zijn (bijvoorbeeld een ‘patient journey model’), en welke transformaties of kwaliteitschecks vereist zijn. Tools zoals dbt kunnen daarbij helpen om transformaties transparant en herleidbaar te maken, maar het model zelf moet gestoeld zijn op wat de organisatie écht wil weten.
Data governance als strategisch fundament
Zonder duidelijke businessdoelen wordt ook governance een theoretische oefening. Veel bedrijven formuleren data policies die weinig meer zijn dan papieren tijgers, omdat ze niet gekoppeld zijn aan concrete use cases. Als je echter weet dat je marketingteam gepersonaliseerde aanbiedingen wil doen, wordt de noodzaak van datakwaliteit, consent management en privacy-by-design ineens tastbaar.
Dat is het punt waar een framework zoals DAMA-DMBOK relevant kan worden. Het helpt organisaties om structuur en verantwoordelijkheden rondom data te organiseren, maar ook data governance het werkt pas echt als het gekoppeld is aan concrete businessdoelen. Het definieert standaarden voor datakwaliteit, metadata, security en governance, zodat teams precies weten welke regels en processen ze moeten volgen om waardevolle, betrouwbare en compliant data te leveren. Zonder die koppeling blijft governance abstract en wordt het meer een papieren exercitie dan een praktisch hulpmiddel dat daadwerkelijk bijdraagt aan de bedrijfsstrategie.
Technologie in dienst van strategie
De afgelopen jaren zien we een duidelijke verschuiving: van data-first naar value-first. Tools worden steeds flexibeler, maar de echte uitdaging zit in het maken van bewuste keuzes. Een moderne data stack, met bijvoorbeeld Kafka voor streaming, Snowflake of BigQuery voor opslag, dbt voor modellering, en Power BI of Tableau voor visualisatie, biedt eindeloze mogelijkheden. Toch kan zelfs de beste stack weinig waarde leveren zonder duidelijke richting.
Daarom zie je steeds meer organisaties investeren in data product management: een discipline die de brug slaat tussen businessstrategie en datatechniek. Het gaat niet langer alleen om ‘data verzamelen’, maar om data leveren die iets betekent.
De kracht van iteratie
Een duurzame data-architectuur is niet statisch. Ze groeit mee met veranderende prioriteiten, nieuwe datastromen en inzichten uit gebruik. De sleutel is iteratief bouwen: klein beginnen, waarde aantonen, leren en verbeteren. Een MVP-aanpak (minimum viable product) werkt hier uitstekend, zolang elk iteratief stapje terug te leiden is naar een bedrijfsdoel.
Zo blijft je architectuur niet alleen technisch houdbaar, maar ook strategisch relevant. De business begrijpt wat er gebeurt, het datateam ziet impact van zijn werk, en de organisatie ontwikkelt vertrouwen in data als beslissingsinstrument.
Tot slot: technologie vergaat, maar doelen blijven
De tools die we vandaag gebruiken, zullen over vijf jaar grotendeels anders heten. De cloudprovider van vandaag is de legacy van morgen. Wat overeind blijft, zijn de principes: begin bij het waarom, koppel architectuur aan bedrijfswaarde, en bouw technologie in dienst van die waarde, niet andersom.
Zonder businessdoelen geen duurzame data-architectuur, want alleen een architectuur die richting krijgt van de strategie, kan de tand des tijds én de veranderlijke realiteit van data overleven.